CATZ: 240 jaar botanische bravoure

Onze geschiedenis Van maagbitter in Pekela tot moderne ambachtelijke gin

1754 – 1780 | Duitse wortels, Groningse toekomst

  • Heiman Cohen Catz (1754–1841) verlaat na een misgelopen duel zijn geboorteplaats Arolsen (Dld.) en zoekt zijn geluk in het veenkoloniale Nieuwe Pekela.
  • Hij opent er een drogisterij & specerijenhandel en begint – op zolder, in alcohol van 49 vol.% – een maagbitter te trekken van geheime kruiden. Het basisrecept van Catz‑Elixer is geboren, later geprezen als “het zuiverste en gezondste maagbitter ter wereld”.

 

1789 | Officiële start ‘Catz & Zoon van Pekela’

  • 1789 geldt als het stichtingsjaar: de bitters gaan commercieel in kleine druppelflesjes de regio in. 

 

1810‑1856 | Twee generaties verfijnen & verbreden

  • Zoon Bernard H. Catz (1789‑1887) perfectioneert de productie, haalt in 1873 een formele stookvergunning binnen en wint meerdere onderscheidingen met Rode & Groene Pommerans‑elixers.
  • Bernard laat zijn kinderen zowel distilleren als handelen; zo ontstaat een dubbel spoor: kruidendranken én botanical‑handel.

 

1857 | Gebroeders Catz, Groningen

  • Kleinzoons Israël (1823) en Leon (1824) openen in Groningen de Firma Gebroeders Catz – een kruideniers‑ en koloniale‑waren­zaak die razendsnel uitgroeit tot importeur van specerijen, zuidvruchten en oliën.

 

1880‑1914 | Van lokale speler tot wereldhandelshuis

  • Filialen in Rotterdam (1884) en Amsterdam (1899); prestigieus pakhuis De Eendracht aan de Groningse Eendrachtskade (1911).
  • Intussen verplaatst achterkleinzoon Salomon Catz (1839‑1894) de likeurstokerij naar de Damsterkade in Groningen (1894). De ‘Cats oet de Pekel’‑bitters winnen goud op internationale tentoonstellingen.

 

1916‑1930 | Mondiale expansie

  • New York‑kantoor opent (1916); hoofdzetel verhuist van Groningen naar Rotterdam (1917).
  • Catz Java Trading Company in Batavia (1918) plus filialen in Padang, Makassar en Teluk Betung – decor voor de specerijenhandel uit Nederlands‑Indië.
  • Vestiging San Francisco (1927) voor Californische noten & vruchten.
  • Reclamehit “Catz‑Rotterdammer” – bruiswater met een scheut elixer – lanceert in 1926 de zomerconsumptie.

 

1930‑1960 | Glorietijd én omslag

  • Catz‑Elixer wordt hèt bittertje in jenever en duikt zelfs op in het cabaretlied “De Sweepstake” van Louis Davids.
  • Na WO II verschuift de smaak naar jonge, neutrale jenever; de bitterminiatuur raakt uit de gratie, maar de specerijenhandel floreert door.

 

1969‑1980 | Consolidatie & verdwijnpunt

  • Koninklijke Nederlandsche Gist‑ en Spiritusfabriek (KNGSF) koopt Catz & Zoon (1969); productie verhuist naar Henkes Verenigde Distilleerderijen in Hendrik‑Ido‑Ambacht.
  • Rond 1980 verdwijnt het elixer; het receptenboek verdwijnt in de kluis van Lucas Bols.

 

1982 | Handelshuis blijft groeien

  • Gebroeders Catz fuseert binnen het beursgenoteerde Acomo‑concern en draait heden > €300 mln omzet in 80 landen als Catz International.

 

2015‑2018 | Re‑branding & renaissance

  • Drie Nederlandse spirits‑veteranen herontdekken de slapende merknaam en besluiten de botanische erfenis te eren met een eigen gin.
  • 2018 – Lancering CATZ Dry Gin 48,2 %: een krachtige small‑batch London Dry, gedistilleerd in Schiedam, ontworpen voor pure sipping en iconische cocktails. 

 

Van rode maagbitter tot kristalheldere dry gin

CATZ is niet zomaar een merknaam: het is een doorlopende draad van vakmanschap, specerijentrouw en ondernemingszin – 240 jaar lang. 

Met CATZ Dry Gin keert het erfgoed terug in het glas, klaar om een nieuwe generatie liefhebbers te verover

 

Catz-bitter werd zo’n begrip dat de bekende cabaretier Louis Davids erover zong in De Sweepstake uit 1931. Het liedje gaat over een zekere Ome Arie uit de Jordaan, die geld inzette op de paardenraces omdat een waarzegster hem gouden bergen beloofde als hij nu een lot kocht. Hij ging zo in zijn dagdroom op dat hij met een hoefijzer en een jockeypet naar bed ging. De buurt roddelde dat hij paarden in zijn keldertje hield en daarom een dierenbeul was. Potige kerels wilden ingrijpen en beukten de kelderdeur in, maar vonden slechts een krolse kat. Ome Arie was gevlucht en verdronk zijn angsten in een cafeetje, waar hij de ene Catz-bitter na de andere naar binnen sloeg. Hij kreeg daar te horen dat hij gewonnen had. Maar:
En toen men hem vertelde dat hij rijk was als een vorst
Toen had hij voor een deel uit angst en voor een deel uit dorst
Voor zeven lichte Catzen en een stukje leverworst
Zijn lot juist aan den kroegbaas afgegeven.
Eerst werd hij wit, toen werd hij rood
Toen zei hij ‘stik’, toen was hij dood.